MRI en NVS
MRI is mogelijk bij NVS, maar niet van alle delen van het lichaam en alleen onder bepaalde omstandigheden.
Een MRI van de cervicale wervelkolom of schouderregio wordt als onveilig beschouwd.
Hoewel een MRI van onderbuik officieel mogelijk is is er op dit moment in Nederland nergens een coil aanwezig om dit daadwerkelijk uit te voeren.
Een MRI-hersenen is op dit moment alleen mogelijk in het
- UMC Utrecht
- UMC Groningen
- VUmc Amsterdam
- Academisch Ziekenhuis Maastricht
- Erasmus Medisch Centrum Sophia te Rotterdam
- Epilepsiecentrum Kempenhaeghe te Heeze
Deze ziekenhuizen voldoen aan alle gewenste voorwaarden.
Voorafgaand aan de MRI
Voorafgaand aan de MRI moet het NVS-systeem doorgemeten worden op eventuele weerstanden. Een verhoogde weerstand kan namelijk het gevolg zijn van een gebroken lead. Hoewel een high impedence geen contra/indicatie meer is voor het maken van een MRI worden wel maximale waardes aangehouden: DCDC <7 , weerstand <7000.
Daarna geheel uitgezet worden (naast de uitgangsstroom ook de magneet en indien van toepassing ook AutoStim en heartbeat detectie op 0/OFF). Na de MRI moet de NVS weer aangezet worden.
Daarnaast controleren of het VNS therapy-systeem onder C7 is geplaatst (standaard tussen C7 en T8). Zo niet dan is dit een contra-indicatie voor MRI.
Meestal wordt bovenstaande door de verpleegkundig specialist of neuroloog die de NVS instelt gedaan, dus let op met plannen van MRI dat hier ruimte voor is.
Voor de patiënt betekent dit vaak dat hij in korte tijd verschillende locaties moet bezoeken, omdat het aan- en uitzetten meestal op de epilepsiepoliklinieken gebeurd en niet in het ziekenhuis waar de MRI plaatsvindt!
De radioloog wil graag een bewijs dat de NVS uitstaat en er geen afwijkingen in de weerstand zijn gevonden. Mocht er geen formulier beschikbaar zijn dan kunt u deze Checklist NVS voor MRI gebruiken.
MRI bij deels verwijderde lead
Alleen als de stimulator is verwijderd en de lead is afgeknipt met een rest lengte <2cm, kan MRI onderzoek zonder beperking door de NVS worden uitgevoerd (zie links bij ‘meer informatie’ hieronder).
Is de patiënt goed aanspreekbaar (kan hij waarschuwen bij opwarmen)